Ergon en de 7 bruggen
Beeld het je in: je nadert op de E17 Antwerpen en… géén file! Je rijdt over de Ring en… nergens aanschuiven! Zalig, niet? Voor je denkt dat we je blij maken met een dode mus: er schijnt wel degelijk licht aan het eind van de Kennedytunnel. Je moet alleen nog even geduld hebben. Aan Ergon zal het alleszins niet liggen. Een deel van de ontsluiting van De Ring staat er. “Ergon leverde en monteerde zeven bruggen met overspanningen om ‘u’ tegen te zeggen”, vertelt Glenn De Pue die als projectingenieur alles goed overziet. Maar de Oosterweelverbinding is zo’n groot project dat zelfs zeven bruggen maar een fractie zijn. Het zal dus nog even duren.
Hoe zien de bruggen eruit?
Glenn De Pue: De meeste bruggen hebben een gesloten onderzijde met afgeschuinde buitenranden. In doorsnede gezien krijgt men dus een soort van gelijkbenig trapezium.
Vergden deze bruggen veel creativiteit?
G.D.P.: “Het basisontwerp van de meeste bruggen bestond uit “contactliggers”, tegen elkaar geplaatste brugbalken met een elementvoeg van 20 mm, met aan de buitenzijde afgeschuinde kokerliggers. Door hun grote afmetingen zouden deze laatste zeer zware elementen worden. Ergon maakte de productie, het transport en de montage een pak vlotter door de forse kokerliggers te vervangen door brugbalken met daarop om de twee meter dwars gemonteerde schotten. Aan de buitenzijde van deze dwarsschotten kwamen de wandelementen om tot de gesloten vorm van het basisontwerp te komen.“
Straf dat alles zo mooi uitkomt.
G.D.P.: “Daar de breedte van de brug aan de ene zijde niet hetzelfde is als aan de andere zijde en de onderzijde niet altijd overeenkomt met een veelvoud van de breedte van een brugbalk, monteerde Ergon spievormige passtukken: betonnen geprefabriceerde U-elementen die afdragen op de onderflens van de brugbalken. Hierdoor ontstaat een vlakke onderzijde.”
Technische fiche
Project: zeven bruggen voor de Oosterweelverbinding Linkeroever
Bouwheer: BAM – Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel
Aannemer: THV Rinkonien (CIT Blaton, Artes Roegiers, Mobilis, Stadsbader)
Studiebureau: Arcadis en Ney & Partners
Ergon monteerde voor dit project:
- 2 viaducten van telkens twee overspanningen tot 22 m aan de E34 ter hoogte van op- en afrit Waaslandhaven-Oost.
- 1 viaduct naast de E17 over de Antwerpsesteenweg met 1 overspanning van 26 m.
- 1 ecoduct ter hoogte van op- en afrit Sint-Anna met 4 overspanningen tot 33 m.
- 2 viaducten voor de knoop Antwerpen-West met 2 overspanningen tot 36,50 m, waarvan één over de spoorlijn Gent-Antwerpen.
- 1 viaduct voor de knoop Antwerpen-West bestaande met een overspanning over de spoorlijn Gent-Antwerpen van 31,50 m.
Ergon leverde voor dit project:
- 170 brugbalken met I-sectie
- 18 brugbalken met omgekeerde T-sectie
- 2 brugbalken met willekeurige vorm
- 160 dwarsschotten ‘diafragma’
- 144 wandelementen
- 90 passtukken
- en een ongelimiteerde hoeveelheid creativiteit, knowhow en vakmanschap
De klant vraagt, Ergon maakt en monteert het.
G.D.P.: “Om een ‘monoliet’ uitziende bovenbouw te krijgen moest de onderzijde ervan één vlak zijn, al bestaat die uit verschillende elementen. Een hele opgave, want de elementen zijn voorgespannen en door verschillende factoren onderhevig aan vervorming. Voor identieke elementen is dat gemakkelijk te voorkomen, maar voor unieke elementen is dat wat anders. Lengte, graad van voorspannen en omstandigheden bij productie en stockage zijn telkens anders. Ergon loste het op door in functie van de opgemeten opbuiging na productie de positie van de tijdelijke steunpunten zorgvuldig te kiezen: balken met een grotere opbuiging stockeerden we meer aan de uiteindes en elementen met een kleinere opbuiging meer naar het midden. Het resultaat is dat de verschillende opbuigingen dicht in elkaars buurt komen.”
Hoe vingen jullie de dwarshelling op ?
G.D.P.: “Sommige bruggen liggen inderdaad onder een sterke dwarshelling, tot 5%. Ook dat vergde zowel voor de studie als de montage het nodige denkwerk. De architecten vonden het getrapt plaatsen van de elementen onacceptabel. Dus kwam Ergon met een andere oplossing: onder de brugbalken werd een betonnen spie gemaakt zodat de brugbalken een horizontaal oplegvlak kregen. Dat resulteerde in een eenvoudigere montage en een oplegtoestel dat gelijkmatig werd belast.”
Ergon maakt ook gebruik van spankabels en opgeblokte balken.
G.D.P.: “Door de dwarshelling hebben de balken de neiging om horizontaal uit te buigen. Om dit te beletten heeft Ergon gebruik gemaakt van horizontaal geplaatste spankabels, soms wel meer dan 30 meter lang. Ze verbinden de laag gelegen randbalk met de landhoofden en pijlers aan de overzijde van de brug. De voegen tussen de balken zijn opgeblokt om een gelijkmatige voeg te garanderen. Dit voorkomt dat zij in het midden van de overspanning nauwer zou worden door de uitbuiging van de brugbalken. Na voldoende uitharding vormen de dwarsdragers en de brugdekplaat een zeer stijf geheel en worden de spanners verwijderd.”
En ten slotte: geen last van geluidsoverlast
G.D.P.: “Sommige bruggen kregen geluidsschermen tot wel acht meter hoog in de plaats van borstweringen. Ook die grote krachten door hun windbelasting en scheefstand, nam Ergon mee in de berekeningen.”